Gewasresten kunnen fungeren als een belangrijke infectiebron voor schimmelziekten in akkerbouwsystemen. Niet alleen resten van hoofdgewassen, maar ook die van groenbemesters en onkruiden kunnen ziekteverwekkers bevatten die tot het volgende teeltseizoen overleven en dan een nieuw gewas kunnen infecteren.
Uit eerder onderzoek is bekend dat Alternaria en Cercospora de gewasresten van respectievelijk aardappel en suikerbiet kunnen koloniseren. Verrassend genoeg kunnen deze schimmels ook overleven op gewasresten van andere plantensoorten, waaronder groenbemesters en onkruiden. Dat betekent dat ziekteverwekkers zelfs in jaren waarin het waardgewas afwezig is, toch kunnen overleven1,2,3.
WUR Biointeracties en Plantgezondheid en Open Teelten onderzoekt de populatiedynamiek van deze ziekteverwekkers in gewasresten, met daarbij ook aandacht voor andere belangrijke pathogenen in de akkerbouw. Daarnaast wordt gekeken naar verschillende strategieën om gewasresten te behandelen en zo de ziektedruk te verminderen:
Strategie 1: Mechanische bewerking
Mechanische bewerking van aardappelloof, waarbij oppervlakkige grondbewerkingen en ploegen worden nagebootst, kan de aanwezigheid van Alternaria in aardappelloofresiduen verminderen2,4.
Strategie 2: Microbiële afbrekers en concurrenten
Het gebruiken van schimmelantagonisten die de afbraak van gewasresten bevorderen en concurreren met pathogenen4.
Strategie 3: Toepassen van reststromen
Het gebruik van chitinerijke reststromen uit de champignon- en insectenproductie, en digestaat uit de suikerbietenteelt, blijkt volgens eerdere studies gunstig te werken. Deze reststromen worden geëvalueerd op hun potentieel om microbioompopulaties waaronder nuttige micro-organismen te stimuleren, wat ten koste gaat van schimmelplantpathogenen4.
De resultaten van dit onderzoek helpen telers om beter inzicht te krijgen in de rol van gewasresten bij het overleven van schimmelpathogenen. Daarnaast levert het nieuwe/ verbeterde duurzame hulpmiddelen op om de ziektedruk van ziekteverwekkers in de rotatie te verminderen. De gegenereerde kennis draagt bij aan de ontwikkeling van robuuste teeltsystemen met een lager risico op ziekte-uitbraken, en ondersteunt zowel de akkerbouwsector als onderzoeksinstellingen.
Tot slot wordt in een andere studie ook onderzocht in hoeverre groenbemesters en onkruiden niet alleen als gewasresten, maar ook als levende plant een infectiebron kunnen vormen.
Auteur: Georgina Elena Jiménez, Senior Onderzoeker Fytopathologie bij Wageningen Plant Research
Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en door de volgende partners: BO Akkerbouw, Stichting IRS, Banken Champignons B.V., Bejo Zaden B.V., Cosun Beet Company, Danstar Ferment A.G. (Lallemand), McCain Foods Holland B.V., NGN Pro-active B.V., Protix B.V., Verenigde Nederlandse Insecten Kwekers (Venik), Keprea.
Referenties
1Köhl J, Elena G, Hanse B, Houwers I, Groenenboom-de Haas L, de Lange E, Verstegen H and Evenhuis A (2024). Population dynamics of Alternaria solani, Cercospora beticola, Ramularia beticola, and Stemphylium beticola in residues of host crops, non-host crops, and weeds in Dutch rotation systems. Front. Agron. 6:1470598. doi: 10.3389/fagro.2024.1470598
2https://projecten.landbouwwatervoedsel.nl/project/gewasrestenmanagement-tegen-ziekten/