Wil je optimaal en gericht bijbemesten? Dan biedt een plantsapanalyse nuttige informatie, maar alleen in combinatie met een bodemvoorraadbepaling. Pas dan kun je goed inschatten wat het gewas nog nodig heeft en of bijbemesting effectief en duurzaam verantwoord is.
Precies bemesten naar behoefte van de plant is alleen mogelijk door goed te monitoren wat de behoefte en de voorraad is. Een combinatie van een bodemvoorraadmeting en het bepalen van de nutriëntenconcentratie in de plant kan helpen bij het inschatten van de benodigde bijbemesting. Als de plant nog actief nutriënten opneemt, de bodemvoorraad laag is en de concentratie in de plant daalt, is dat een teken dat bijbemesting nodig kan zijn. De hoeveelheid hangt af van het opnamepotentieel van het gewas.
Timing is cruciaal
Zo nemen aardappels het overgrote deel van de nutriënten in de eerste tien weken na opkomst op (figuur 1). In deze periode mag het gewas niet tekort komen, terwijl tegen het einde van deze fase de bodemvoorraad juist zo laag mogelijk moet zijn om emissies te beperken. Het bepalen van de nutriëntenconcentratie in de plant kan een handig hulpmiddel zijn om de hoogte van de bijbemesting bepalen, maar alleen in combinatie met een bodemvoorraadmeting.
Beperkingen van plantsapanalyse
Veel factoren kunnen het resultaat van een plantsapanalyse beïnvloeden, zoals temperatuur, vochttoestand, ras, soort nutriënt, etc. Voor veel gewassen en nutriënten ontbreken daarom ook gevalideerde drempelwaardes. Bovendien is het met alleen een plantsapanalyse niet mogelijk om de oorzaak van het ontstane tekort vast te stellen. In combinatie met een bodemvoorraadbepaling kan wel duidelijk worden of er werkelijk een tekort dreigt, of dat er sprake is van een opnameprobleem, bijvoorbeeld door vocht of verdringende werking van andere nutriënten.
Hoe bepaal je de bijmestgift?
Wanneer zowel uit de plantsapanalyse als de bodemanalyse een tekort blijkt, kan bijbemesting nuttig zijn. De hoogte van de gift bepaal je idealiter aan de hand van de opnamecurve grafiek. Kijk hoeveel de plant al heeft opgenomen en hoeveel nog nodig is tot het einde van de opnameperiode. Het verschil, minus de al aanwezige bodemvoorraad, is dan de bijmesthoeveelheid.
Niet te laat bemesten
Bijbemesten na tien weken na opkomst (medio begin augustus) heeft geen zin meer. De plant neemt dan nog nauwelijks meer nutriënten op, waardoor bijbemesting in die fase vooral leidt tot extra emissies en geen opbrengstwinst oplevert.
Lees hier meer over bijbemesten: Handboek Bodem en Bemesting.
Auteur: David de Wit