Niet-kerende grondbewerking is een uitvoerbaar alternatief voor ploegen op de zuidoostelijke zandgronden. Veel van de onderzochte parameters vertonen nauwelijks of geen verschil ten opzichte van ploegen en er is een positief effect waarneembaar ten aanzien van de stikstofverliezen. Wel heeft deze alternatieve vorm van grondbewerking een negatief effect op de onkruiddruk. Zolang hier voldoende aandacht voor is en er bestrijdingsmogelijkheden beschikbaar zijn, hoeft dit geen probleem te zijn. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit Bodemkwaliteit op Zand, systeemonderzoek te Vredepeel, waar van 2011 tot 2022 is gekeken naar de effecten van niet-kerende grondbewerking ten opzichte van ploegen.
In 2011 is er in het experiment Bodemkwaliteit op zandgrond in Vredepeel een vergelijking van grondbewerkingssystemen aangelegd, waarbij niet-kerende grondbewerking is vergeleken met ploegen. Dit is uitgevoerd in drie landbouwsystemen: twee gangbare en een biologisch systeem. Het experiment had een zesjarige gewasrotatie met een combinatie van akkerbouwgewassen, vollegrondsgroenten en voedergewassen.
De gewasopbrengsten tussen de geploegde en niet-kerende bewerkte percelen waren met elkaar te vergelijken. Er zijn dan ook weinig verschillen waargenomen in de chemische bodemkwaliteit. Enkel het stikstofgehalte van de bodem onder niet-kerende grondbewerking bleek hoger. De fysische en biologische bodemkwaliteit werd niet structureel beïnvloed door de grondbewerking.
De onderzoekers namen wel een verschil waar in de stikstofdynamiek tussen beide grondbewerkingssystemen. Zowel de minerale stikstof die na de teelt achterblijft in de bodem (Nmin), als de nitraatconcentratie in het bovenste grondwater waren lager in het niet kerende grondbewerkingssysteem. Het vermoeden is dat niet-kerende grondbewerking de mineralisatie van de bodem beïnvloedt; wanneer er minder zuurstof beschikbaar is, zal er meer denitrificatie optreden. Dit houdt in dat de stikstof verloren gaat in de lucht in plaats van gemineraliseerd te worden. Er zijn geen metingen gedaan naar de emissies in de lucht, waardoor deze hypothese niet bevestigd kan worden.
Een ander duidelijk verschil tussen niet kerende grondbewerking en ploegen was de opgebouwde onkruiddruk. Niet-kerende grondbewerking leidt tot hogere onkruiddichtheden, met name in de bovenste tien centimeter van de bodem. De onkruiddichtheden in de bovenste laag van het experiment waren ongeveer twee keer zo hoog in vergelijking met ploegen.